Sport en beweging zijn dé manieren om de kans op hart- en vaatziekten te verkleinen. Maar als er al sprake is van een onderliggend of een acuut hartprobleem, dan is voorzichtigheid en een deskundige behandeling het devies. Ferdinand de Haan weet er alles van. Hij heeft zich als fysiotherapeut gespecialiseerd op de belangrijkste spier van ons lichaam: het hart. De Haan is sinds 2010 aangesloten bij de Hogeschool van Amsterdam als docent Fysiotherapie. In eerste instantie als hoofd van Polifysiek; een inpandige polikliniek bij de HvA, waar patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek samenkomen, onder andere gericht op hartrevalidatie. Na 5 jaar als hoofd wilde hij zich verder gaan verdiepen in hartaandoeningen en de gevolgen hiervan op het inspanningsvermogen. Sinds 2015 is hij coördinator van het inspanningslab aan diezelfde Hogeschool. In dat lab worden, in samenwerking met het Amsterdam UMC (locatie AMC), naast sporters ook veel hartpatiënten getest voor onderzoek en revalidatie.
De zes pijlers
“Als je aan een patiënt moet uitleggen wat wij precies doen, is het niet heel gek om te vertellen dat wij het hart trainen, zoals je ook andere spieren traint. Als je de term fysiotherapie neemt, dan kom je vrij vertaald uit op ‘helen door bewegen’. Van buitenaf gezien, lijkt dat ook precies wat wij doen. Maar dat is echt het puntje van de ijsberg.”, legt De Haan uit. “Grof gezegd zijn er een aantal pijlers die van belang zijn binnen ons vakgebied: je hebt de ademhaling, het hart, het bloed, de spieren, de brandstofvoorziening en het mentale aspect. Als je vanuit die pijlers redeneert, dan kun je als fysiotherapeut vreselijk veel.” “De grootste fout die je kunt maken met hartpatiënten is dat je monodisciplinair gaat werken”
Interdisciplinaire samenwerking
Ondanks dat grote aantal pijlers waar De Haan en zijn collega’s zich op richten, kan hij zijn werk niet goed doen zonder interdisciplinaire samenwerking met andere specialisten, vertelt hij: “De grootste fout die je kunt maken met hartpatiënten is dat je monodisciplinair gaat werken, denk ik. Daardoor ga je dingen over het hoofd zien, zoals medicatieproblemen, psychologische problemen of problemen met re-integratie naar het werk. Goede afstemming met de verwijzers en samenwerking met de cardioloog is echt onmisbaar. We zien steeds vaker ook jongere patiënten of patiënten bij wie hartproblemen ontstaan als gevolg van een andere ziekte. En dan wordt het echt complex. Je kunt niet alle expertise zelf in huis hebben. De ontwikkelingen in het vakgebied gaan bovendien snel. Ik vergelijk de zorg voor een (hart)patiënt wel eens met het icoontje van de foto’s op de iPhone. Zo’n waaierblad waarin de patiënt centraal staat en integraal aan de doelen van de patiënt wordt gewerkt. Als fysiotherapeut bestrijk je een aantal van die waaiers, maar kun je niet alles doen.”
Hartproblemen vroeg signaleren
De fysiotherapeut is echter wel van onschatbare waarde binnen dat waaierblad. De Haan legt uit: “Als fysio heb je heel veel contactmomenten met je patiënten. Je praat veel met ze en voelt heel goed aan waar iemand staat. Vanuit je vakkennis en ervaring kun je dan veel dingen al vroeg aan zien komen. Je werkt ook samen met de patiënt aan zijn of haar doelen. In veruit de meeste gevallen lukt dat heel goed, het is iedere keer weer verbazend hoe veel het lichaam aankan en hoeveel patiënten kunnen verbeteren. Maar soms moet je samen concluderen dat een bepaald doel niet meer haalbaar is. Dat valt dan niet mee. ”
Mentale begeleiding bij hartproblemen
“Het mentale aspect van de zorg speelt in de fysiotherapie altijd een rol. Maar zonder anderen tekort te willen doen heeft dat bij ons vakgebied wel meer impact. Er gebeurt écht iets als je een event krijgt. Dat doet iets met je zelfvertrouwen. Elke hartaandoening heeft zijn eigen impact op de patiënt en voor velen is het ook een wake-up call dat het roer echt om moet qua leefstijl. Daarnaast heb je ook nog de sociaal-maatschappelijke kant. Onze benadering is altijd: “Een hartaanval krijg je met zijn tweeën”, want ook bij de partner van de patiënt brengt dit veel teweeg. Die ligt ‘s nachts vaak wakker van elke hoest of kuch.”
Handvatten naar zelfstandig gezonder worden
Volgens De Haan is het van belang dat je als fysiotherapeut zorg op maat biedt, binnen een veilige omgeving waarin patiënten kunnen verkennen, ervaren en ontdekken wat ze wel of niet kunnen en willen qua lichaamsbeweging en sportieve activiteiten. “Die veilige omgeving kun je ze bieden door er aan de inrichtingseisen te voldoen, zoals een AED ter plekke te hebben, maar óók door expertise te hebben in verschillende ziektebeelden en door onderdeel te zijn van een multidisciplinair netwerk waarin je snel kunt schakelen. Voldoe je daar aan, dan is het heel fijn voor een patiënt om vanuit die begeleiding zelfstandig de gezondheid te gaan bevorderen.”